Keuzestress

Keuzestress

Ons leven is een leven van overvloed.

Ik zie hoe volwassenen en kinderen, ook die van mezelf, worstelen met de hele dag keuzes mogen maken.

Hagelslag in formaat S, X en XL. Met of zonder Mega Mindy korrels. Puur, melk, mix en laatst zag ik pure melk. 😳

Onlineshopping. Achter elke letter van het alfabet past een aantal kledingmerken. En zonder schroom kan je een tas vol laden met superleuke shirts van slechts rond de 5 euro. 

Al deze overvloed geeft keuzestress.

Schrijnend vind ik het om te zien dat er jongeren zijn die naast alle keuzes die al dagelijks op hun pad komen ze ook nog moeten kiezen uit honderden studierichtingen of worstelen met de keuze van hun profiel.

Alles in het leven is energie. Ik geloof er dan ook in dat als je jongeren inzicht geeft in hun eigen energiegevers je ze enorm helpt.

Ik gebruik daarvoor de Core Value Index.  Het geeft je inzicht in jouw energiegevers, je intrinsieke motivatie en jouw leerstijl.

Voor alle ouders, opa’s en oma’s, verzorgers: worstelt uw kind met een keuze? 

Ik help graag.

Viswijf…

Viswijf…

In gedachten verzonken loop ik op een vrijdagavond door de Albert Heijn. ‘Had ik nou toch maar een boodschappenlijstje gemaakt.’ Vol zelfvertrouwen, ik onthoud het wel, ben ik nog snel voor het weekend de laatste inkopen aan het doen. Ik kijk naar mijn boodschappenkar. Er zo van overtuigd dat ik iets vergeten ben. In mijn hoofd loop ik een soort van fictief boodschappenlijstje af. Ineens hoor ik achter mij een hels kabaal. Er sjeest een peuter op een houten loopfiets voorbij. Hij schampt de blikken soep,  zet zich af tegen de schappen en parkeert zijn voorwiel nog net niet tussen de benen van een vakkenvuller.

Igor

Ieeeegggooorrrrr…….Een vrouw van eind 20 jaar schreeuwt naar vermoedelijk haar zoontje. Igor.

Haar mondkapje staat bol van de decibels. Ze passeert mij en mijn boodschappenkar en schreeuwt nog een paar keer. “Igor, kom hier bij mij. Igor, je mag niet zo snel. Igor, als je nu niet rustig doet, mag je niet meer mee. Igor nu bij mij komen anders pak ik je fiets af. Igor, ik heb gezegd dat je mee mocht op je fiets als je goed zou luisteren.”

Matrix

De mensen in de winkel raken geïrriteerd. Ik hoor iemand mopperen: “Wie laat z’n zoon fietsen in een supermarkt?” En een oudere heer: “Kunt u niet wat zachter doen?” Ik moet glimlachen. Nee natuurlijk kan zij niet zachter doen. Deze jonge moeder roept namelijk niet naar haar haar zoon. Ze communiceert naar haar omgeving. Ze zit in de matrix. De matrix is naast een goede film, ook een mentale ruimte van waaruit mensen soms communiceren.

Co-verbaal

Als we mensen observeren zien we dat de lichaamstaal niet altijd gerelateerd is aan de gesproken woorden van een persoon. De lichaamstaal en gesproken taal zijn dan niet co-verbaal. En ondanks dat we zeggen dat er altijd communicatie is, zelfs als we niet communiceren, kan je soms waarnemen dat er in de interactie geen lichaamstaal wordt getoond naar de ander maar wel lichaamstaal naar zichzelf. Mensen gaan naar een bepaalde mentale ruimte. We onderscheiden zes van die mentale ruimtes.

Viswijf

De jonge moeder lijkt te communiceren met haar zoon. Haar non-verbale gedrag, zoals haar geluidsvolume en haar oogrichting (ziet iedereen mij) maakt duidelijk dat zij niet richting haar zoontje, maar richting het publiek om haar heen spreekt. “Beste mede-Albert-Heijn –bezoekers, ik heb mijn zoon onder controle, ik ben een goede moeder, ik voed hem op, ik heb hem gewaarschuwd, dit ligt niet aan mij,…….”.

Communiceren vanuit de matrix zie je vooral veel tijdens politieke debatten. De politieke strijders lijken tegen elkaar te spreken, maar hun boodschap is bedoeld voor het grote publiek.

Communiceren vanuit de matrix beperkt zich niet tot het politieke strijdtoneel, het kan dus ook gewoon op een vrijdagavond in de supermarkt.

Het geschreeuw van de jonge moeder blijft hangen tussen de schappen.

‘Wat een viswijf’ schiet het door mijn hoofd.

En hoppa, ik weet het weer. De kinderen wilde dit weekend graag een pasta met zalm.

Wil jij weten wat de andere 5 mentale ruimtes zijn van waaruit mensen communiceren, stuur me gerust een berichtje.

.

1,5 meter. Krijgen we een non-contact-cultuur?

1,5 meter. Krijgen we een non-contact-cultuur?

Even een luchtje scheppen met de hond. Kom ik een goede bekende tegen. In mijn enthousiasme liep ik op hem af. Hij: “je moet wel afstand houden hoor.”

Ik drong zijn persoonlijke ruimte binnen. Voor de Coronatijd vond hij dat prima.

Nu hield hij mij tegen op ongeveer 2 meter. Zeg maar ergens tussen sociale en publieke afstand.

Door de afstand die we (in)nemen tot elkaar communiceren we non-verbaal.

Ook wel proxemics gedoopt door Edward Hall.

De fysieke afstand zegt iets over de RELATIE. Lichaamshoeken, aanraking en oogcontact onthullen de VERTROUWDHEID.

Volgens Hall verklaart proxemics niet alleen de aard van de relaties, maar ook culturele verschijnselen zoals inrichting van leefruimtes en organisatie van steden.

Proxemisch gedrag leren wij door anderen te observeren. Daarom verschillen persoonlijke afstand en fysiek contact per cultuur. Hall omderscheidde contactgerichte en contactloze culturen.

Bijvoorbeeld Frankrijk versus Nederland.

Contact in de intieme zone is een basisbehoefte. Kinderen kruipen net als pups bij elkaar. 

De 1,5 metersamenleving is een opgelegde afstand. Wordt deze door de volgende generaties ervaren als natuurlijk gedrag? En wordt onze non-contact-cultuur nadrukkelijker?

 

Het zal mij benieuwen.

Een hekel aan iemand? Dan heb je niet goed genoeg gekeken!

Een hekel aan iemand? Dan heb je niet goed genoeg gekeken!

“Ik heb zo’n hekel aan dat mens” brieste mijn jongste.

Daar staat ze voor mij. Woest. Jas nog aan en rugzak op de rug.

“Als je een hekel aan iemand hebt dan heb je niet goed genoeg gekeken!”

Mijn jongste dochter keek me onthutst aan en voelde zich natuurlijk totaal niet begrepen en vertrok nog bozer naar haar kamer.

Dit had ik niet handig gedaan. Bah wat baalde ik.

Gisteren moest ik er weer aan denken tijdens een heerlijke tocht aan de zuidkant van Groningen. Intussen geen onbekend terrein meer. En toch zie ik steeds weer nieuwe details. En dat is ook logisch. Ons brein kan niet alle informatie die we krijgen verwerken. Dus gaan we automatisch filteren. S. v.d. Stigchel heeft daar een boek over geschreven. ZO WERKT AANDACHT.

“Als je je bewust op details richt, zie je veel meer dan wanneer je maar wat rondkijkt.”

Je kunt je aandacht sturen door die bewust ergens op te richten. Als je naar kunst kijkt, als je door de natuur beweegt of in de omgang met mensen.

Waarom wil ik zo graag dat mijn meisje de positieve kanten van ‘dat mens’ ziet? Zij vindt dat haar onrecht is aangedaan. Ik voel de behoefte om dat gesprekje opnieuw te doen.

En dan met echte aandacht.

Gelukkig nog genoeg kilometers om te bedenken hoe 🙂